Rijmelarij
Oefen spelenderwijs met alle verschillende klanken in woorden en vergroot daarbij je fonemisch bewustzijn, je geheugen en je (rijm)woordenschat! Lees meer
Rijmelarij rijmWOORDENstrijd
Oefen spelenderwijs met alle verschillende klanken in woorden en vergroot daarbij je fonemisch bewustzijn, je geheugen en je (rijm)woordenschat!
Rijmelarij is een complete kaartenset met alle klinkers en de meest gebruikelijke combinaties van dubbelklanken!
Ben jij de ware RIJMkampioen?
Zet je hersens op scherp en daag je tegenspelers uit voor een super spannende RIJMwoordenstrijd!
Noem om de beurt een nieuw rijmwoord (of rijm met een hele zin). Ga zo door totdat iemand een woord zegt dat al is genoemd of totdat iemand een woord zegt dat niet bestaat.
Wie als laatste een goed nieuw rijmwoord zegt wint de kaart. Pas wel op! Hoe lang houd jij je gewonnen kaarten in de hand? Wie haalt als eerste tien punten?
• Onthoud wat er al is gezegd en train zo je geheugen!
• Stay Cool! Leer presteren onder tijdsdruk!
Speel op verschillende niveau’s
Spreek van te voren je eigen spelregels af.
Kies hieronder punt voor punt, welke spelregel voor welke speler van toepassing is. Zo kunnen spelers van verschillend niveau ook samen spelen en blijft het spel super spannend en uitdagend!
SPELREGELS
Woorden moeten op klank rijmen.
Spelling is niet van belang: lijn mag rijmen op trein en pauw op jou.| t=d | ij=ei | ou=ouw=au=auw |
Alle woorden die in het Nederlandse woordenboek voorkomen zijn toegestaan.
Allerlei soorten van vervoegingen van woorden zijn toegestaan.
Ook plaatsen, personen en merknamen mogen worden genoemd.
Er wordt niet gekeken naar het aantal lettergrepen van het woord.
Spelen op niveau 2 of 2+
• Maak telkens een hele zin die eindigt met het rijmwoord.
ik> Kijk in het licht van de maan
jij> Ambrosia, wat vloeit mij aan
ik> Wat zie jij daar staan
jij> op die gele banaan
ik> Het is geen baviaan
jij> Ook geen knobbelzwaan
jij> Ah joh het is gewoon een haan
ik> Waar zal die heen gaan?
jij> etc…?
of spreek af:
• dat het woord minimaal uit twee of meer lettergrepen moet bestaan.
of spreek af:
• dat ook de spelling van de eindklank van het woord gelijk moet zijn.
| t=t | ij=ij | ou=ou | au=au | etc.
SPEELWIJZE
Schud de kaarten en leg de stapel gesloten midden op tafel. De jongste speler begint.
• Per beurt strijden 2 spelers om één kaart.
• Trek de bovenste kaart van de stapel. Start de rijmwoordenstrijd met een woord dat je maakt met de eindletters die in de tekstballon staan.
> zie alle rijmwoorden op*ier
Speel eerst tegen de speler links van je.
• Om de beurt zeg je een rijmwoord. Ga door totdat een van de twee spelers:
> een woord zegt dat al is genoemd;
> een fout woord zegt;
> of met zijn mond vol tanden staat en te lang (meer dan 6 tellen) wacht. Tel dan hardop met z’n allen af: 6; 5; 4; 3; 2 ; 1 tijd!!!
• Degene die als laatste een goed nieuw rijmwoord heeft gezegd, wint de kaart. De gewonnen kaart wordt open voor de winnaar op tafel neergelegd. Daarna is de volgende speler aan de beurt. Ga zo de kring rond, met de klok mee.
17 kaartensetjes: 3 kaarten per klinker(combinatie)
Extra kansen in het spel
Drie kaarten met gelijke klinkers vormen een setje. Deze kaarten zijn ook te herkennen aan éénzelfde achtergrondkleur.
• Win je de tweede kaart van een setje? En zie je dat een andere speler de derde kaart heeft? Dan mag je in je beurt nog een keer extra spelen. Daag die andere speler uit en speel de rijmwoordenstrijd om die derde kaart.
Yes!
Lukt het om de derde kaart te veroveren? Leg dan het complete setje gesloten op tafel voor je neer. Een setje van drie kaarten is drie extra punten!
Maar pas op!
Lukt het niet om de derde kaart te winnen? Dan neemt je tegenspeler deze kaart weer terug. Daarnaast krijgt je tegenspeler een extra kaart van jou. Neem al je kaarten in je hand (behalve de complete setjes)* en laat de winnaar een kaart trekken. Daarna is de volgende speler aan de beurt.
* Gewonnen kaarten die een setje vormen leg je gesloten voor je neer op tafel en mogen niet door een ander worden getrokken.
Puntentelling
• Iedere kaart is één punt waard.
• De vrije keuzekaart, de dubbelzeskaart met alleen stippen in de tekstballon, is twee punten waard.
• Een 3-kaart, een compleet setje van drie kaarten met éénzelfde achtergrondkleur, geeft drie punten extra erbij.
Wie wint?
Degene die als eerste 10 punten heeft binnengehaald is de winnaarrrr!!!
EDUCATIEF GEBRUIK
Met de *rijmelarij kaarten zijn meerdere speltoepassingen en werkvormen mogelijk.
Vooral ook voor de niet-klankzuivere periode van het aanvankelijk lees- en spellingproces in groep 3 van de basisschool geven de *rijmelarij kaarten meer mogelijkheden om spelenderwijs extra te oefenen met de klanken van de speciale klinkercombinaties.
Alle klinkers en de meest gebruikelijke combinaties van dubbelklanken zijn in kaart gebracht in dit rijmwoordenspel.
korte klanken: a, e, u, i, o
lange klanken: aa, ee, uu, oo
tweetekenklanken (digrafen): ui, ie, ei, ij, ou, au, oe, eu
Bijzondere klankclusters
Woorden met de fopletter of plaagletter of toverletter “r”:
> | eer | oor | eur |
> | aai | oei | ooi |
> | nk | ng |
> | auw | ouw |
Weetwoorden
Het woord beer klinkt als bir, boor klinkt als bor en deur klinkt als dur.
Deze niet-klankzuivere woorden moet je apart leren. Daar zijn allerlei regeltjes voor. Dat een letter “r’ aan het eind van het woord de lange ee- oo- en eu-klanken veranderen moet je gewoon weten en daarom hebben we het over weetwoorden.
zie ook >> spellingskaarten.pdf
De *rijmelarijkaarten kunnen prima worden gebruikt om leerlingen spelenderwijs bewust te maken van de klankverkleuring die optreedt bij bepaalde woorden die bijvoorbeeld afgesloten worden met de letter “r”.
| eer | oor | eur |
| aai | ooi | oei |
| nk | ng|
| au | ou | je hoort éénzelfde klank, maar spelt het woord anders!
> rijmen op: *ouw *auw
| ij | ei | je hoort éénzelfde klank, maar spelt het woord anders!
N.B. Let ook op het verschil tussen de “n” en ‘m”. Aan het eind van een woord is dat soms moeilijk te horen: “Slijm” rijmt NIET op “trein”!!!
Rijm-SPELLINGspel
• Kies één kaart waarmee rijmwoorden gemaakt kunnen worden die wel rijmen maar ook anders kunnen worden gespeld:
Bijvoorbeeld de kaarten met:
“ei” of ij”
“au” of “ou”
eindigend op “d” of “t”
> zie alle rijmwoorden op *ond
• Iedereen schrijft binnen een bepaalde tijd (3 minuten) zoveel mogelijk rijmwoorden op.
Maak bij een “ond” twee rijtjes: “ond” en “ont”
Zodra de tijd om is worden de gevonden woorden hardop voorgelezen. Een woord dat in het verkeerde rijtje staat, en dus fout is gespeld, geeft één minpunt.
Hoe minder personen een bepaald woord hebben opgeschreven des te meer punten je scoort voor dat woord.
Speel je met 4 personen, dan krijg je:
3 punten voor een woord dat niemand anders heeft;
2 punten voor een woord dat twee personen hebben;
1 punt voor een woord dat drie personen hebben;
0 punten voor de woorden die iedereen heeft.
Speel je met 3 personen, dan krijg je:
2 punten voor een woord dat (3-1) niemand anders heeft;
1 punt voor een woord dat (3-2) twee personen hebben;
0 punten voor de woorden die (3-3) drie personen (iedereen) hebben opgeschreven.
Wie wint?
Spreek af hoeveel punten je totaal moet halen om het spel te winnen.
of: Kijk na het uitspelen van bijvoorbeeld 5 kaarten, wie de meeste punten heeft gescoord.
• meer SPEL- en WERKvormen met RIJMwoorden!
> gratis DOWNLOADS voor diverse RIJMwerkvormen vind je op de website van van juf Sanne!
Maak je eigen spellen en werkbladen en S P E E L !
• Rijmkaarten klein: RijmTRIO
Deze set bestaat uit 48 kaarten waarvan er steeds 3 met elkaar rijmen. Totaal 8 pagina’s met plaatjes en de rijmwoorden!
• Welke rijmt niet spel
In elke rij staan vijf plaatjes waarvan één plaatje niet rijmt op de andere plaatjes in die rij. De kinderen leggen een fiche op het plaatje dat niet rijmt.
• RijmDUO
In elke rij zijn twee plaatjes die rijmen. De kinderen leggen een fiche op de plaatjes die rijmen.
• KLEURrijm
Twee werkbladen die afzonderlijk van elkaar gebruikt kunnen worden.
Knip de kolom met kleuren uit en knip de plaatjes los. Plak daarna de juiste rijmwoorden achter de kleur.
• RijmTRIO
Knip alle plaatjes uit en zoek de drie plaatjes die met elkaar rijmen. Plak ze naast elkaar op een A4-tje.